Als meerdere plannen van 1600 tot 1800 voor bedijking van de gronden van Het Koegras waren
uitgevoerd dan had de begrenzing van de polder Het Koegras er heel anders uitgezien
In 1817 werd in opdracht van Koning Willem I de polder Het Koegras, met het leggen van de Koegrasdijk,
in de huidige vorm drooggelegd. Voorafgaand waren al wel meer plannen gemaakt om te komen tot
bedijking van de Gronden van Het Koegras, gelegen in de noordkop van Noord-Holland, maar tot een
gehele inpoldering kwam het toen nog niet. Als één van de vele plannen was doorgegaan, had polder
Het Koegras er heel anders uitgezien.
Na de aanleg van de West-Friese Ringdijk in 1250 volgde de drooglegging van grondgebied de Zijpe.
Eerst in 1553 en na dijkdoorbraak met overstroming opnieuw drooggemaakt in 1597. Aansluitend werd
in 1610 de polder Wieringerwaard ingedijkt. Na drooglegging van Wieringerwaard werd de bescherming
van de meest westelijke gronden van Het Koegras in gang gezet.
In 1610 werd van Groote Keeten tot aan Huisduinen de Oldenbarnevelt dijk (de Zanddijk) gelegd . Deze dijk diende tevens als extra bescherming van de Zijpe en de polder Wieringerwaard, waarvan de
noordelijke bedijking bij zware wester storm werd belaagd door het onstuimige water van de Noordzee.
De landeigenaren van de Zijpe en Wieringerwaard, onder ander Amsterdamse kooplieden, maar ook
Johan van Oldenbarnevelt, hadden belang bij de bescherming van de vruchtbare gronden van de nieuwe
polders. Daaraan voorafgaand
had de Amsterdamse koopman Isaac Lemaire in 1600 al wel een begin
gemaakt met het bedijken van de gronden van Het Koegras. In het uiterste noorden van Het Koegras
had hij een dijk laten aanbrengen, ten zuiden van Huysduinen vanaf de 't Hoogduin naar de kwelder de
Torp, maar daardoor was nog maar een klein deel van het uitgestrekte Gronden van Het Koegras ingedijkt.
Door de erven van Lemaire en de Staten van Noord-Holland zijn in 1641 de Nieuwe Zanddijken gelegd van
't Hoogduin van Huisduinen naar de Garst en van de Garst naar Quelderduin. De dijken werden ook wel
De Statendijken genoemd. Ze zijn weggespoeld bij overstromingen. De restanten van de Garstdijk vanaf
't Hooghduin werd later de verloren dijk genoemd, waarvan in 1931 de laatste delen werden weggegraven.
Vanaf 1600 kwamen veel andere plannen ter tafel met als doel grote delen van de uitgestrekte gronden
van 'T Koegras met bestaande kwelders in te dijken. De aanduiding van de gronden van 'T Koegras was afgeleid van één van de kwelders, centraal gelegen in het gebied, genoemd Het Koegras.
Een overzicht van de plannen met toelichting volgt hieronder, met als inleiding de Kaerte van 'T Koegras
van Dirk Abbestee van 1672 waarop de gronden van Het Koegras, gelegen tussen Wieringen, Wieringer
Waard, Zijpe, Callantsoog en Huisduinen zijn ingetekend.
.
Kaart van de Koegrasgronden in 1672 van Dirk Abbestee

collectie Universiteit Amsterdam
Kaart van de Koegrasgronden van Dirk Abbestee 1672
Op de kaart van 'T Koegras van Dirk Abbestee, secretaris van de Heerlijkheid Callantsoog, is goed te
zien hoe groot het gebied was dat werd aangegeven met 'T Koegras in 1672. De Johan van Oldenbarnevelt dijk(de Zanddijk) en de dijk van Isaac Lemaire en de Statendijken naar kwelders de Garst en Quelderduin
zijn al gelegd, maar de rest van de gronden van 'T Koegras liggen oostwaarts nog helemaal onbeschermd
tegen de waterloop vanuit de Zuyderzee. De gronden van de, in 1849 drooggelegde, Anna-Paulownapolder
maakten toen nog deel uit van 'T Koegras.
 
1600 Isaac Lemaire de eerste bedijker van Het Koegras
De Isaac Lemaire Dyckage tussen 't Hoogduyn en de Nieuwlanderpolder
ingetekent in een kaart van Dirk Abbestee
1600 “Isaac Lemaire Dijckage” de eerste bedijking van Koegras
Isaac Lemaire gaf in 1600 opdracht een dijk aan te leggen tussen het hoogduingebied, ’t Oogduin
ten zuiden van Huisduinen en de Nieuwlanderdijk, de oostelijke dijk van de Nieuwlanderpolder die
al eerder, in 1502, in opdracht van de graaf Willem van Egmond was bedijkt. De dijk was ongeveer
twee kilometer lang en had een hoogte van +/- 2,8 meter.
Door de nieuwe bedijking van Le Maire werd een klein deel in het noorden van Koegras beschermd
tegen het water van de Zuiderzee. De dijk werd de “Isaac Lemaire Dijckage” genoemd. Lemaire wordt
dan ook gezien als de eerste bedijker is van de polder Het Koegras. Door de dijk werd het gebied dat
toen “Het Gaetjen” werd genoemd beschermd tegen de Zuiderzee. De naam was afgeleid van een
vroegere,open zeeverbinding tussen de Noordzee en de Zuiderzee. Ten westen werd het gat al vóór
1599 door zandverstuivingen gedicht en door duingebied (D’Oogduin) beschermd tegen Noordzee.
Het deels drooggevallen gat bestond uit grasland en had al voor 1600 een agrarische bestemming.
Doordat het zuidoosten van “Het Gaetjen” op gezette tijden overstroomd raakte door grillen van de
Zuiderzee was de pachtprijs laag. Lemaire verwachtte, na het voltooien van de dijk, de pacht
te kunnen verhogen. Hij stelde ook voor om de bedijkte grond te veranderen van weidegrond naar
zaaigrond voor het verbouwen van granen, dat in die tijd schaars was.De vraag naar graan in
Nederland moest worden opgevangen door import vanuit het buitenland, waaronder Rusland.
Lemaire dacht met de bedijking een aanzienlijke financieel profijt te kunnen behalen. Dat laatste
bleek achteraf tegen te vallen.
Lees meer over Isaac Lemaire ....
 
1610 - Aanleg van de Johan van Oldenbarnevelt dijk

Dijck van Coegras, in 1610 De Johan van Oldenbarnevelt dijk genoemd, nu is dat de Zanddijk
1610, aanleg van de Johan van Oldenbarnevelt dijk
In 1600 waren het gebied de Zijpe en Wieringewaard volledig bedijkt en daardoor bij stormweer
beschermd tegen het woeste water van de Noordzee. Toch bleek toch ook dat bij zware storm
dat de nieuwe dijken het zwaar te verduren hadden en overstroming niet werd uitgesloten. Door
de landeigenaren van de Zype en Wieringerwaard werd dan ook aangedrongen op meer bescherming
tegen het geweld van de zee.
Eén van de eigenaren van land was Johan van Oldenbarnevelt, raadspensionaris van Holland. Of
dat een rol gespeeld heeft is niet bekend, maar mede door zijn inzet werd in 1610 de Johan van
Oldebarnevelt dijk gelegd een dijkverbindig tussen Groote Keeten en 't Hoogduin van Huisduinen.
Er waren al eerder pogingen gedaan maar die waren nog niet afdoende geweest. Toen in het
voorjaar van 1610 werd besloten de dijk definitief te leggen werd in een paar maanden tijds de dijk
aangebracht. In 1665 vond een doorbaak plaats, waardoor opnieuw de dijk werd aangepakt.
Veel later, in 1953 brak de dijk bijna door bij Groote Keeten. De dijk werd van af de Noordzeekust
een kilometer landinwaarts gelegd. Door het verstuiven van zand van de buitendijkse kuststrook
zijn tegen de dijk hoge (stuif)duinen ontstaan, waarbij ook de oorspronkelijke dijk nagenoeg geheel
is ondergestoven. Alleen bij Groote Keeten is nog een deel zichtbaar. In de loop van de jaren is
Rijkswaterstaat wel alert op de stijgende waterspiegel van de Noordzee en past derhalve de
hoogte van de waterkeringen aan. Voor afdoende bescherming tegen de zee wordt tegenwoordig
om de vier jaar extra zand aangebracht op de stranden van Noord Holland.
 
1609 - Bedijkingsplan rond het Oude Veer van Elias Aelbertsz. Capelman

1609 Bedijkingsplan van Capelman illustratie; H.Schoorl
1609, bedijkingsplan rond het Oude Veer van Elias Aelbertsz. Capelman
E
lias Aelbertsz. Capelman, heemraad van de Zijpe en dijkgraaf van de Hondsbosche en
dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en
West Friesland , vroeg in 1609 octrooi aan om een deel van 'T Koegras in te dijken. Hij
diende daarbij een tekening in van Adriaan Anthonis, burgemeester van Alkmaar en erkend
vestingbouwkundige. Het ingetekende gebied grensde aan de nieuwe polder
Wieringerwaard en De Zijpe en bestond voornamelijk uit kleigronden. Het octrooi werd verleend
op 2 december 1609. Doordat Capelman kort daarna overleed, in januari 1610, is het plan
niet tot uitvoering gebracht.
 
1623 - Plan voor bedijking van het gehele Koegras van
Gerard van den Nieuburch en Mr. Johan van Foreest

..1623 - Plan voor bedijking van het gehele Koegras van.............illustratie; H.Schoorl
Gerard van den Nieuburch en Mr. Johan van Foreest......................................
1623, plan voor bedijking van het gehele Koegras (G v.Nieuburch en van J.v.Foreest).
Op 30 mei 1623 werd door de heren Gerard van den Nieuburch en Mr. Johan van Foreest in de
vergadering van Gecommitteerde Raden van Steden van het Noorderkwartier een voorstel gedaan
om te komen tot een bedijking van het gehele Koegras .Het voorstel werd onderbouwd met
een tekening van Gerrit en Dirck Langendijck. Het plan bevatte een dijk van de Sluisdijk (1) naar
Wieringen en een dijkverbinding van Wieringen met Wieringerwaard.
In de ontwerptekening was ook de samenstelling van de grond aangegeven.
( F- fijnzand, G - grofzand, H - zand en slibber, I - klei).
De stad Hoorn besloot in 1624 steun te verlenen aan het plan en drong bij de Gecommitteerde
Raden aan op een octrooiaanvraag bij de Staten. Op 24 februari 1629 werd die aanvraag ingediend en
op 30 maart 1629 werd het octrooi verleend. Echter daarna in 1631 bleek er geen overeenstemming
te kunnen worden bereikt tussen de belanghebbenden. Onder andere; de Heren van Callantsoog
claimden de drooggemaakte gronden die binnen de grenzen van hun bezit lagen, merendeels klei-
gronden en Amsterdam en Medenblik hadden bezwaar tegen het afsluiten van het Amsteldiep,
dat de handelsroute naar Amsterdam zou belemmeren en de economie van die stad ernstig zou
schaden. Tegenstrijdig met de weerstand van Amsterdam was wel de houding van de burgemeester
van Amsterdam die had aaangegeven dat hij wel wilde deelnemen aan het projekt met een claim van
4000 morgen opervlakte nieuw grondgebied.
 
1629 - Bedijkingsplan Jan Harmenzn Pot met een Nationale marinehaven

...1629 - Bedijkingsplan Jan Harmenzn Pot met een Nationale marinehaven .collectie Rijkswaterstaat
1629, bedijkingsplan Jan Harmenzn Pot met een Nationale marinehaven
In 1629 kwam Jan Harmenzn. Pot met een zeer omvangrijk bedijkingsplan voor de gronden van Het Koegras.
Het ingedijkte gebied zou 't Nieuwe Pinsenland genoemd worden. Het plan behelsde ook een stategisch
doel om daarmee in de kop van Noord Holland ook een marinehaven tot stand te brengen.
In het plan is een dijk geprojekteerd vanaf Quelderduin noordwaarts naar de wadden van het Balgzand,
daar met een haakse hoek richting het eiland Wieringen, met een nationale een haven, De Princenhaven,
voor oorlogsschepen gericht tegen Spanje. Met zuidwaarts een dijk naar de meest oostelijke punt van de
Wieringerwaardpolder, de Brabantse hoek, een verbinding tussen Wieringen en Wieringer waard. Pot had
er tevens nieuwe dorpen ingetekend met namen zoals Statendorp, 't Princehof en Westerdorp. Midden in
het gebied was nog een groot kanaal richting de Zijpe ingetekend. Of voor dit bedijkingsplan ooit octrooi
is verleend is niet terug te vinden in de door ons geraadpleegde bronnen
 
1640 tot 1644 - Drie bedijkingsplannen van deel van Koegras, die niet zijn voltooid/uitgevoerd
Van 1640 tot 1644 zijn drie plannen gemaakt voor de indijking van delen van de gronden van
Het Koegras. In 1640 een plan van de Heren Van Callantsoog, 1643 een plan van Dirk Abbestee
en in 1644 een plan Jan Janz. Backer.
1640 - Bedijkingsplan van eigendom van de Heren van Callantsoog (de streeplijnen).

6.Callantsoog - 7.De Zijpe - 8.Wieringerwaard - 2.Oude Veer - 3.Amsteldiep - 5.Wieringen.........illustratie; H.Schoorl...
1640 - Bedijkingsplan de Heren Van Callantsoog
T
oen de belanghebbenden in 1631 niet tot overeenstemming kwamen aangaande het bedijkingsplan
van Gerard van den Nieuburch en Mr. Johan van Foreest van 1623 voor bedijking van het gehele
Koegras, kwamen de Heren Van Callantsoog in 1640 met een nieuw plan, dat een deel van het
genoemde plan van 1623 behelsde. De aanleiding voor het indienen van hun plan was, dat door
zandverstuiving van de Zanddijk steeds meer kleigrond raakte te verzanden.
Het plan gold dan ook alleen voor het zuidelijk deel van de gronden van Het Koegras dat in bezit
was van de Heren van Callantsoog, dat voornamelijk uit vruchtbare kleigrond bestond.
Tijdens het overleg over het plan van 1623 was niet geheel duidelijk welk deel van het grondgebied
van Het Koegras tot het bezit van de Heren van Callantsoog mocht worden gerekend. In 1630 werd
die begrenzing, in overleg met Gecommitteerde Raden, alsnog vastgesteld. De noordelijk grens betrof
een rooilijn vanaf de Zanddijk, iets noorden van de huidige Rode Pannenboerderij, naar de toren van
Hippolytushoef op het eiland Wieringen.
Binnen het kader van het octrooi voor het plan Gerard van den Nieuburch en Mr. Johan van Foreest
van 1623 verzochten de Heren van Callantsoog met hun plan de eigen gronden te mogen inpolderen.
Er werd toestemming verleend en de bedijking werd vanaf de Zanddijk aangevangen. Echter door
de storm van januari 1643 liep de aangelegde bedijking zoveel schade op dat de werkzaamheden
werden stopgezet en niet meer opnieuw ten uitvoer gebracht. Het plan was mislukt.
Restanten van de deels aangelegde dijk waren later nog zichtbaar als een rug met zandnollen.
Kaarten met restanten van het mislukte bedijkingsproject van 1640
van de Heren van Callantsoog

Kaart van Johannes Dou van 1670 met restanten dijkaanleg 1640 op de grenslijn,
Zanddijk - Hypolytushoef, van het bezit van de Heren van Callantsoog.

Kaart (rond 1950) met deel van de huidige polder Het Koegras waarin
ook de restanten van de dijk van 1640 zijn ingetekend
.
1643 - Bedijkingsplan van Dirk Abbestee met bestaande Garstdijk en Quelderdijk...

-9.Garstdijk -10.Quelderdijk - 3.naar Oude Veer -11.Brabantse hoek - 8.Wieringerwaard.............illustratie; H.Schoorl
1643 - Bedijkingsplan van Dirk Abbestee met bestaande Garstdijk en Quelderdijk
In november 1643 kwam Dirk Abbestee met een nieuw plan waarbij hij in lijn met in 1641 gelegde
dijken, de Garstdijk
(9) en de Quelderdijk(10) , een dijk had ingetekend voorbij het Oude Veer met
een rechte hoek naar de polder Wieringerwaard tot de Brabantse hoek. Dit plan kwam na overleg
met de Heren van Callantsoog, die hun plan eerder dat jaar hadden zien mislukken.
Gezagsdragers verleende onvoldoende steun aan het plan van Dirk Abbestee. Het plan is
derhalve niet uitgevoerd.
1644 - Bedijkingsplan van Jansz. Backer, ook met Garstdijk en Quelderdijk..

1644 - Bedijkingsplan van Jansz. Backer, ook met Garstdijk en Quelderdijk..
1644 - Bedijkingsplan van Jansz. Backer ook met Garstdijk en Quelderdijk..
Maart 1644 kwam opnieuw een plan ter tafel, deze keer van landmeter Janz.Backer, ook weer op
initiatief van de Heren van Callantsoog. Bijna hetzelfde plan als van Abbestee een jaar eerder. Het
verschil was het meeste zuidoostelijke punt. De dijk werd nog vóór het Oude Veer met een kniebocht
doorgetrokken naar de noordoosthoek van De Zijpe, dat meer overeenkwam met het plan van de
Heren van Callantsoog in 1640. De kosten van dit plan werden geschat op f.752.0000,-
Ook bij dit plan werd geen steun verkregen van de steden en werd dus ook niet uitgevoerd
 
1641-1642. Intussen ook aanleg Statendijken, Garstdijk en dijk naar Quelderduin

Het plan voor bedijking gemaakt voor de erven van Lemaire
Kopergravure van 1641 kaart van Claes Janz Visscher,
1641 - Intussen ook aanleg van de Statendijken naar de Garst en Quelderduyn
Tijdens de plannenmakerij van de Heren van Callantsoog en steden van Noord Holland voor het
bedijken van een deel van de zuidwestelijke gronden van Koegras kwamen de erven van Isaac
Lemaire met een plan om een deel van de noordelijke gronden van Koegras in te dijken. Zij kwamen
in 1641 met de Gecommitteerde raden van Holland overeen een tweetal dijken te leggen. Een dijk
vanaf 't Ooghduyn ten zuiden van Huisduinen naar de kwelder De Garst en aansluitend een dijk van
De Garst naar de kwelder Quelderduyn. De dijken werd bekostigd door de staat en werden ook wel
de Statendijken of nieuwe Zanddijken genoemd.
Door een zware storm brak in 1681 dichtbij 't Oogduyn de dijk naar De Garst door. Deze is toen wel
hersteld, maar later, waarschijnlijk door zware stormvloeden in 1697, voor het grootste deel
weggeslagen. In 1714 werd gesproken over de verloren dijk. In 1931 zijn de laatste resten van dit
dijkje weggegraven.
In de ontwerptekening van de erven Lemaire was ook een dijk vanaf De Garst
naar het noordwesten naar de polder 't Nieuwe Land ingetekend, maar die dijk is nooit gelegd.
Toen de Erven van Le Maire in 1733 alsnog bij de Staten het verzoek indienden om de oostelijke
dijk te leggen werd dat afgewezen. De Staten maakten daarbij het verwijt, dat de Erven sinds 1640
geen enkele poging hadden ondernomen.
 
1647 - Bedijkingsplan Koegrasgronden van Dirck Pieterz.Abbestee


1647 - Bedijkingsplan Koegrasgronden van Dirck Pieterz.Abbestee
In 1647 kwam Dirck Abbestee met een nieuw plan voor bedijking van het gehele gebied
dat werd aangeduid met de gronden van Het Koegras gelegen tussen Huisduinen, het eiland
Wieringen, de polder Wieringerwaard, het gebied De Zijpe, Callantsoog en de Noordzeekust.
.
Twee plannen voor de bedijking van Koegras noord
Voor de bedijkingen van het noorden van Het Koegras tekende Abbestee twee mogelijke dijken in;
I. Een dijk vanaf de Huisduiner polder(A), via de Schooten(4) over de kwelder Reinkes'zand(3)
naar de uitwatering Bortzwin(7) en over de Repelplaat(8) naar het eiland Wieringen(B) .
II. Een dijk vanaf de bestaande Garst-dijk (1) over de Garst(5) via de Quelderdijk(2) en
Querderduyn naar de uitwatering Bortzwin(7) en over de Repelplaat(8) naar het eiland Wieringen(B).

Nieuwe en bestaande bedijking voor het oosten en zuiden van Koegras
Voor de bedijking van het oosten van de gronden van Het Koegras tekende Abbestee een
nieuwe dijk in van Wieringen door De Sloot(15) naar de bedijking van Wieringewaard (E),
de Brabantse hoek (16).
De zuidelijke bedijking van Het Koegras zou bestaan uit de al eerder gerealiseerde
bedijking van Wieringewaard (E), de Zijpe(D) en de Calantsoger polders (C).

Hoge kosten en verscheidenheid van belangen stonden uitvoering van het plan in de weg.
De plannen voor de indijking van geheel Koegras werden in Alkmaar met toenemende zorg
bekeken. Het stadsbestuur voorzag verslechtering van bereikbaarheid van de scheepvaart vanaf
de Noordzee, hetgeen nadelig zou zijn voor de economie van de stad. Ander steden zoals Hoorn,
Medemblik en Enkhuizen hadden wel belang bij een betere bescherming tegen het zeewater.
Medemblik vertegenwoordigde daarbij West-Friesland, de vier Noorder Koggen, die al veel onkosten
hadden van het onderhouden van de West-Friese Zeedijken.
Ook de heren van Callantsoog kwamen weer in 't geweer om de begrenzing van hun bezit,
in het zuidelijk deel van 't Koegras, vastgelegd op 15 november 1630, bevestigd te krijgen.
Ondanks een toegezegde hoge subsidie vanwege de Staten van Holland en Westfriesland bleek
in 1664, dat er geen enkele groep ondernemers bereid werd gevonden het goedgekeurde octrooi
voor bedijking van 1657 te kopen. Door de moeilijke uitvoerbaarheid, technisch gezien, werd het
risico voor het slagen van de onderneming te groot geacht.

Dirk Abbestee had al voorzien, dat indijking van 'T Koegras moeilijk was.
Tijdens zijn uitgebreid onderzoek naar de gesteldheid van de gronden van 'T Koegras met
de voortdurende getijde-stromingen van het zeewater was het voor Dirk Abbestee al wel
duidelijk geworden dat bedijking van 'T Koegras, mede gezien de technische kennis
van die tijd, rond 1660, nog niet staat zou zijn dijken aan te leggen die bestand waren
tegen de kracht van het voortdurend in beweging zijnde zeewater.
 
Kaartje met overzicht van diverse polders met bedijkingen 1750
 
1780 Plan bedijking Laurens Branligt
1780 Opnieuw een plan voor indijking van 'T Koegras dat niet werd gerealiseerd.
In 1780 kwam Laurens Brandligt met een plan waarbij de de gronden van Het Koegras gedeeltelijke
zou worden bedijkt. Een dijk van Quelderduyn naar Wieringerwaard,de Brabantse hoek, met
een sluis in het Oude Veer. Omdat bij dit plan Het Amsteldiep niet werd afgesloten dacht
de ontwerper het bestuur van Amsterdam gunstig te stemmen. Ook dit plan is niet uitgevoerd.
 
1814 Het plan van Jan Blanken voor de bedijking van Het Koegras
en de aanleg van een Miltaire Zeehaven aan het Nieuwediep

1814, bedijkingsplan van de polder Het Koegras dat in 1817 werd uitgevoerd.
In 1817 eindelijk succes met bedijking van deel van de gronden van Het Koegras
De bedijking van de polder Het Koegras kwam tot stand in 1817.
Koning Willem I gaf daartoe de aanzet.
In het voorjaar van 1817 schreef hij een lening uit
van één miljoen en een honderd en achttien duizend
gulden, fl. 1.118.000,-
tegen 6% rente bedoeld voor de aankoop van de zandgronden van Koegras en ter
bekostiging van de aanleg van Koegras-zeedijk. Deze lening werd uitgeschreven nog voordat de regering
daarvoor toestemming had verleend. De adviseur van Koning Willem I was Jan Blanken, inspecteur
generaal van Waterstaat en Publieke Werken. In 1814 maakte Jan Blanken het plan voor bedijking van
Het Koegras. Het maakte deel uit van een totaalplan waarin ook het realiseren van een militaire zeehaven
aan het Nieuwediep bij Den Helder was opgenomen. Jan Blanken kreeg de leiding bij de uitvoering van
het plan. In dienst van domeinen bemoeide hij zich ook met de verwerving van zandgronden van Koegras.

Domeinen verwierf vóór de drooglegging, bijna alle gronden van de polder Het Koegras
Voorafgaand hadden de Gemene Staten van Noordholland en West-Friesland bijna alle gronden van de
huidige polder Het Koegras opgekocht. In 1789 werd het deel dat in bezit was van de erven van Lemaire,
het gebied liggend begrenst door de Zanddijk, Huisduinen, de polder Het Nieuwe land, Qwelderduyn en
de Kleine Keeten toegevoegd aan domeinen. Het werd aangekocht voor militaire doeleinden
Tijdens de aanleg van de Koegrasdijk 1817 werd een groot deel van het zuid Koegras, globaal begrenst
door de Zanddijk, het gebied ten zuiden van Julianadorp en de Scheidingsvliet, dat in bezit was van
de Heren van Callantsoog door domeinen verworven.
Ter begrenzing van de domeingronden en het bezit van de Heren van Callantsoog werd de Scheidingsvliet gegraven. Pas in 1909 werd het deel van Het Koegras ten zuiden van de Scheidingvliet, polder 'T Hoekje
genoemd. Het totale oppervlak van de polder Het Koegras dat in bezit was van domeinen bestond in 1817
uit 3800 bunders, grasland en landbouwgrond, met daarbij 380 bunders strand en duinen.

De opbrengsten van de nieuwe polder Het Koegras wogen lang niet op tegen de kosten.
De opbrengst uit economische ontwikkeling van de polder Het Koegras zou moeten bijdragen aan de
Staatskas, echter de kosten voor leningen en ontwikkeling van de polder waren veel hoger dan de
opbrengsten van de pacht. De uitgaven voor de leningen en ontwikkeling bedroegen fl. 67.000 gulden,
terwijl de inkomsten voor de pacht na aftrek van onderhoud van boerderijen en grondbelasting fl. 3.996,85
gulden bedroegen.
Ondanks het bijbouwen van 25 nieuwe domeinboerderijen rond 1823 en nog eens 9 boerderijen in 1840
bleef het een kostenpost voor de Staat. In 1848 werd derhalve onder politieke druk, met name van minister
Thorbecke, de domeingronden van de polder Het Koegras openbaar verkocht.
Mr. Pieter Loopuyt (bankier,
politicus) uit Schiedam kocht in 1849 de polder voor een bedrag van fl.689.951 gulden. Het beheer werd
opgedragen aan
Mr.Cornelis van Foreest, schoonzoon van Pieter Loopuyt.
In 1909, bijna honderd jaar na de inpoldering van Het Koegras werd, door een Maatschap die voornamelijk bestond uit nazaten van Mr.Pieter Loopuyt, in het centrum van de polder
het dorp Julianadorp gesticht.
Initiatiefnemer en direkteur van de Maatschap was Pieter Loopuyt, een kleinzoon van de Mr.Pieter Loopuyt.
 
Bedijking Koegras en Noord-Hollands Kanaal van 1817,
Ingetekend in een kaart van Dirck Abbestee van 1672

In 1917 tekende De Mann, Polderopzichter en adviseur van Pieter Loopuyt jr., in een
tekening van Dirck Abbestee van 1772 het traject van het Noord-Hollands Kanaal.
Drooglegging van polder Het Koegras en aanleg van het Noord-Hollands kanaal
Gelijker tijd met de drooglegging van de huidige polder Het Koegras gaf Koning Willem I opdracht
het Noord-Hollands kanaal te graven. Een nieuwe vaarverbinding voor grote schepen van de zeehaven
van Den Helder naar de Amsterdamse haven. Door het nieuw te graven kanaal werd de vaartijd naar
Amsterdam flink ingekort. Duurde de vaartocht over de Zuiderzee met de daar aanwezige zandbanken
nog dertien uur, langs het kanaal zou die ongeveer vier uur zijn.
De kosten voor het graven van het Noord-Hollandskanaal die tot elf miljoen opliepen werden mede
gedragen door de steden Amsterdam en Alkmaar. Ook koning Willem I zelf droeg fl. 2,700.000 gulden
bij aan het plan, dat wel bedoeld was als een lening. Domeinen kreeg daardoor een schuld bij de koning.
In eerste instantie stuitte het graven van het kanaal op groot verzet, maar toen werd aangegeven
dat ook marineschepen door het nieuwe kanaal een snelle vaarverbinding kregen met Amsterdam werd
het plan goedgekeurd.

Het traject van de Koegras-Zeedijk en het Noord-Hollands Kanaal was geprojecteerd op de hoger
gelegen vaste zandgronden van Het Koegras. De nieuwe Zeedijk kreeg daardoor een stevige basis en
dat was gunstig voor de vorderingen van de werkzaamheden. Binnen een jaar was vanaf Den Helder de
Koegras-Zeedijk aangelegd en het Noord-Hollandskanaal gegraven tot aan de Stolpen.
Koning Willem I hield zich intensief bezig met de vorderingen van het grote project. Op 4 november
1917 maakte hij een vaartocht over het nieuwe aangelegde deel van het Noord-Hollands Kanaal
van Den Helder naar de Stolpen, waarbij hij ook de nieuwe Koegras-Zeedijk in ogenschouw nam.
Willem I heeft veel kanalen laten graven in de Nederlanden, waarbij toen ook nog België behoorde.
Hij werd daardoor ook wel de Kanalenkoning genoemd.

De Mann, Polderopzichter schreef brochure over bedijking van Het Koegras
De Mann, Polderopzichter en adviseur van Pieter Loopuyt jr., beschreef in 1903 de
bedijking van de polder Het Koegras
klik hier voor zijn brochure over de Bedijking van de polder Het Koegras in 1817
.
Het Groot Amsterdams Kanaal, later Noord-Hollands Kanaal genoemd
de oostgrens vormend van de huidige polder Het Koegras
getekend in 1925 naar ontwerp van Jan Blanken

Het Groot Amsterdams Kanaal, later Noord-Hollands Kanaal genoemd.
De oostgrens vormend van de huidige polder Het Koegras getekend in 1925 naar
ontwerp van Jan Blanken. Het kanaal is gerealiseerd in de periode van 1817-1824
 
Kaart van de gronden van Het Koegras van 1837
tien jaar voor inpoldering van de de Anna-Paulownapolder 1847

 
1842 Het poldertje van Lanser
1842 Poldertje van Lanser.
De Koegrasdijk die sinds 1817 bescherming bood aan de polder Het Koegras
bleek in 1838 zodanig ingeklonken dat de dijk opnieuw op veilige hoogte moest worden gebracht. De uitvoering van het noodzakelijke dijkwerk, dat bestond het verzwaren van de gehele dijk vanaf het Nieuwediep tot aan de
Zijper Schutsluis en het onderhoud van de dijk gedurende zes jaar, werd gegund aan aannemer Jacob Lanser uit de Zijpe. Tijdens die periode van zes jaar is zeer waarschijnlijk ook het poldertje van Lanser drooggelegd.Het betrof een buitendijks poldertje dat gevormd werd op hooggelegen zandgrond waarvan het noorden aansloot bij de Kooy Quelderbeek en ten zuiden bij het toen- malige buurtschap De Blauwe Keet.

Het Poldertje van Lanser (geel gekeurd)
Het poldertje maakte eerst deel uit van het grond-gebied van de polder Het Koegras, maar werd in 1844 toegevoegd aan de gronden van de Anna- Paulowna Polder. In loop van de jaren, na bedijking van de Anna-Paulowna Polder is het meest noordelijke deel, dat buiten de bedijking van de Anna-Paulowna Polder lag, verloren gegaan. Het poldertje werd door Domeinen ,voor vijfentwintig jaar met erfpacht voor fl.150,- gulden verhuurd aan Joost Lanser.
 
1845-1846 Drooglegging van de Anna-Paulowna Polder

Kaart van de Polder Het Koegras en de Anna-Paulowna Polder van 1847
1845-1846 Bedijking van de Anna-Paulowna Polder
Door toename van winsten in de landbouw zagen de particuliere investeerders Geerlings, Oudhoff en
Comp. te Haarlem
profijt te kunnen behalen bij inpolderen van de oostelijke uiterwaarden, gorsen
en slibgronden van 'T Koegras. Zij richtten daarvoor De Maatschappij ter Indijking van de Anna-Paulowna
Polder op. In 1944 verleende Koning Willem II concessie aan deze maatschappij voor de inpoldering.
In dat jaar werden ook de benodigde gronden van 'T Koegras officieel onderdeel van de gronden van de
nieuwe polder, Anna-Paulowna Polder. Met uitzondering van het poldertje van Lanser kocht de Maatschappij
de gronden van Domeinen voor een bedrag van fl. 20.000- gulden.
De Anna-Paulowna Polder werd daarna in twee fasen bedijkt, in 1845 het westelijk- en in 1846 het oostelijk deel. De totale oppervlakte bestond uit 4850 bunder, 3200 westelijk deel en 1650 oostelijk deel.
.
De Maatschappij van Geerlings ca. had de bedijking deels bekostigd met geleend geld, een bedrag van
1,2 miljoen gulden. Doordat 1851 bleek dat de opbrengsten van de nieuwe polder te laag waren om aan de
verplichtingen van het geleende geld te voldoen en werd 3600 bunder grond van de polder geveild. Voor een
bedrag van slechts fl. 253.545,- werd een tiental investeerders uit Amsterdam en Haarlem de nieuwe
eigenaar van de Anna-Paulowna Polder. De eerste bedijkers van de Anna-Paulowna Polder hebben flink
verlies geleden. Door de nieuwe kopers werden deskundigen ingezet om de polder tot ontwikkeling te
brengen, hetgeen met de nodige tegenslag uiteindelijk is gelukt.
 
1924 - 1930 Bedijking van de laatste delen van de gronden van 'T Koegras
1924 Bedijking Amstelmeer en 1927-1930 Bedijking van de Wieringermeer Polder

.
Overstroming Anna Paulowna Polder in 1916 was aanzet tot meer bedijking tegen de Zee
In 1916 raakt door hevige storm en dijkdoorbraak de Anna-Paulowna Polder overstroomd.
Dat was voor het bestuurders, Waterschappen en de Staat aanleiding om middels extra bedijking
tot betere bescherming te komen van de polders en andere landerijen grenzend aan de Noordzee.
Met de bedijking die vanaf 1923 tot 1930 werd gerealiseerd werd ook ervaring opgedaan die
later in 1932 leidde tot de succesvolle aanleg van de Afsluitdijk, de afsluiting van de Zuiderzee

1923 Balgzandkanaal
I
n 1923 werd het Balgzandkanaal gegraven een vaarverbinding tussen het Noord-Hollandskanaal
en het Amstelmeer. Ook werd toen de Balgzand Zeedijk gelegd die op de grens lag van
de uiterwaarden met de naam Balgzand met de gronden van 'T Koegras.
1924 de Bedijking Amstelmeer
In 1924 werd het Amsteldiep afgesloten met een zeedijk van de Anna-Paulowna Polder naar
het eiland Wieringen. De Amsteldijk was een voorloper van de latere Afsluitdijk van de Zuiderzee
de dijkverbinding tussen Wieringen en Friesland, vanaf Den Oever naar Zurich. De Amsteldijk wordt
daarom ook wel de Kleine Afsluitdijk genoemd.

1927-1930 Bedijking van de Wieringermeer Polder
Met de bedijking van de Wieringermeer van 1927-1930 werd ook het laatste deel van de oorspronkelijke
uitwaarden, schorren en slikken van de Gronden van 'T Koegras drooggelegd. Het plan voor die bedijking
werd in 1870 gemaakt in opdracht van de Commissie bestaande uit leden van de Waterschappen
.
De bedijking was een volledige Staatsaangelegenheid die na drooglegging van de Wieringermeer
boerderijen liet bouwen in de nieuwe polder. De boerderijen werden aangegeven als domeinboerderijen
waarvoor, na een strenge selectie, alleen zeer bekwame pachtboeren in aanmerking kwamen.

 
Ten slotte
De Gronden van 'T Koegras, zoals Dirk Abbestee deze in 1672 noemde, zijn met
de bedijking van de polder Wieringermeer in 1930 tegen het onstuimige zeewater
volledig beschermd geraakt en zijn geschikt gemaakt voor landbouw en veeteelt.
De meeste gronden van de polder Het Koegras en de Anna-Paulowna Polder
worden momenteel, in 2017, gebruikt voor de bloembollenteelt en de Wieringermeer
Polder is voornamelijk ingericht voor landbouw en veeteelt.
Geraadpleegde bronnen
Het overzicht van de bedijking van De Gronden van 'T Koegras, het gebied tussen
Huisduinen, Wieringen, Wieringerwaard en de Zijpe kwam tot stand met behulp
van meerdere geraadpleegde bronnen;
  J.Westenberg 1961 - Oude Kaarten en Geschiedenis van de Kop van Noord-Holland
  H. Schoorl 1968 - Isaac Lemaire Koopman en Bedijker
  H. Schoorl 1973 - Zeshonderd Jaar Water en Land
  J.Belonje 1974 - Het Koegras
  J.T.Bremer 1978 - Rondom Het Oude Veer
  J.T.Bremer & J.v.d Vaart 2001 - De Polder In Plaat de Anna-Paulowna Polder 1845-2000
  Rijks Waterstaat 1995 - Van poldergasten waaiersluizen en vlotbruggen
- Geschiedenis van het Noord-Hollands Kanaal
  Hoogheemraadschap Noord Holland   - website - kaarten Noord Holland/Koegras
  Regionaal archief Alkmaar   - website - kaarten Noord Holland/Koegras
  Utrecht Universiteits-archief   - website - kaarten Noord Holland/Koegras
  Amsterdam Universiteits-archief   - website - kaarten Noord Holland/Koegras
  Zijper museum   - website - info Noordkop Noord Holland
In het kader van 200 Polder Het Koegras
De verhandeling van de bedijking van het gebied De Gronden van 'T Koegras van 1600 tot 1930
is samengesteld in het kader van het 200 jarig bestaan van de polder Het Koegras in 2017
door P.J.Sieswerda d.d. januari 2017 voor de website
www.julianadorp-parelvandekop.nl
bedoeld om de geschiedenis van de polder Het Koegras gelegen in de kop van Noord-Holland
toegankelijk te maken voor bewoners van Het Koegras en andere belangstellenden.
 
Klik hier voor uitgebreide informatie over de 200 jarige Polder Het Koegras
 
deze pagina is gemaakt voor de website
Julianadorp Parel van de Kop
aangepast dd. januari 2017
http://www.julianadorp-parelvandekop.nl
email: julianadorp@hotmail.com
copyright Julianadorppromotie '95