Op zijn bloembollenakker ten
zuiden van Julianadorp keek Jan Ligthart eens op
zijn horloge. Het was twee uur in de middag .
"Ik verwacht een filmploeg en die zou hier
al om ��n uur zijn", was zijn opmerking.
Hij besloot, middels mobiele telefonie, maar eens
contact te zoeken met de filmploeg die toch echt
onderweg moest zijn. Wat bleek, de heren waren
vergeten, vanuit de zuid, bij Den Oever de weg
naar Julianadorp te kiezen en reden inmiddels op
de afsluitdijk richting Friesland. Met een
vertraging van anderhalf uur kamen ze toch nog
aan in Koegras.
De reden van hun komst was, dat ze in opdracht
van het Tulpen Museum in Amsterdam een film maken
over een familiebedrijf dat zich bezig houdt met
het telen van bloembollen. Jan Ligthart is de
hoofdpersoon in de film. Hij is daarin de
ondernemer die de werkzaamheden verricht die
nodig zijn voor de bloembollenteelt.
Door het jaar heen worden alle facetten van het
telen van bloembollen vastgelegd, waarna de
opnames tot ��n doorlopende film worden
gemonteerd. Deze keer werden opnamen gemaakt van
het "koppen" van een bed bloeiende
tulpen. Drie man sterk, een regiseur, filmer en
geluids- man legden, meerijdend met de kopmachine
en met vaste camera, de handeling vast.
Bloembollenteler Jan
Ligthart heeft zich sinds enige tijd gevestigd in
Koegras. Hij houdt zich bezig met het aankweken
van nieuwe soorten tulpen. Beginnend met een
kleine hoeveelheid die hij vermeerderd tot
anderhalve hectare. Na vijftien jaar telen kan de
nieuwe soort in de markt worden gezet. Voor
andere bloembollentelers is die hoeveelheid het
begin van een nieuwe soort die zij verder
doortelen in hun bedrijf. Verspreid over Koegras
heeft Ligthart verschillende niet al te grote
akkers in gebruik. De grote verscheidenheid van
nieuwe soorten, die naast elkaar in beperkte
hoeveelheid steeds opnieuw worden geplant, maakt
dat de akkers van Jan Ligthart altijd zeer
kleurrijk zijn.
Oostenrijkse televisie maakt
ook film over tulpenbollenteelt van Jan Ligthart
Er wordt ook nog gewerkt aan een film over
tulpenbollenteelt voor de Oostenrijkse televisie.
Daarvoor worden ook bij Jan Ligthart filmopnames
gemaakt. De reden voor de belangstelling die de
Oostenrijkse televisie heeft komt door botanicus
Charles de l'Ecluse, in Nederland bekend als
Clusius, die in 1573 werd aangesteld als prefect
van de Keizerlijke Medicinale Tuin in Wenen van
Keizer Maximiliaan de Tweede. Clusius heeft de
tulpenbol later heeft overgebracht van Wenen naar
Nederland. Clusius had de tulpenbol eerder
gekregen van Ogier Ghiselin de Busbecq, een
Vlaamse diplomaat die de bol had gekregen van de
sultan Suleiman de Grote van Constantinopel. In
het gebied dat we nu Turkye noemen werden veel
tulpensoorten verzameld.
Veel soorten tulpen zijn oorspronkelijk afkomstig
uit zuid oost Rusland en China, centraal Azie
Clusius verspreide de tulpenbollen ook in
Nederland. Een student van de toenmalige
universiteit in Franeker kreeg van Clusius
bloembollen toegestuurd voor de botonische tuin
van de universiteit. Het verhaal wil, dat Clusius
werd bestolen van een aantal van zijn bloembollen
en dat daaruit de bloembollenteelt is ontstaan.
Eerst rond Harlem, en later in de twintigste eeuw
kwam de bloembollenteelt naar de kop van Noord
holland . |
De
filmploeg van het Tulpen Museum in Amsterdam
filmt het "koppen" van tulpen door Jan
Ligthart |
De
filmer, gezeten in een "stevig" krat,
meeliftend op de kopmachine |
De
grote verscheidenheid van de tulpenvelden van Jan
Ligthart is hier goed zichtbaar |
Een
zogenoemde mutant in een bed tulpen, ��n van de
brontulpen is mogelijk rood geweest |
De
rode tulp in dit veld wordt dwaling genoemd,
bloembollentelers vewijderen deze tijdens
controle |
De
bloembollenakker van Jan Ligthart aan de Rijksweg
met allemaal nieuwe soorten tulpen. |
|